
Thema ‘Welkom in ons huisje, doe je met ons mee!’
Beste ouders,
De volgende drie weken (van 27 februari t.e.m. 17 maart) verdiepen we ons in de klas in het thema ‘Welkom in ons huisje, doe je met ons mee!’. Tijdens de eerste week bekijken we wie er in ons huisje woont. Wie behoort er tot ons gezin en wat zijn de verwantschapsrelaties binnen ons gezin en de dichte familie? We gaan samen op zoek naar de antwoorden.
We houden een kringgesprek waarbij we mogen vertellen over ons gezin aan de hand van foto’s. We staan stil bij de verschillende vormen/groottes van gezinnen. Niet elk gezin is even groot en bestaat uit dezelfde gezinsleden. Wat is het fijn om van elkaar dingen te leren en stil te staan bij hoe uniek en divers ieder gezin is. De foto’s van ons kringgesprek worden hierna verder verwerkt in een familiemuur. We tellen ook het aantal gezinsleden binnen elk gezin en maken hiervan een beelddiagram. Op deze manier krijgen we een overzicht uit hoeveel gezinsleden de meeste van onze gezinnen bestaan (taal-lezen en wiskunde- getallen).
Volgens de kinderen kunnen oma’s en opa’s de beste spaghetti maken die er is. Dit moeten we natuurlijk zelf eens uittesten. We gaan aan de slag met een recept van spaghetti bolognaise op grootmoeders wijze. Zou deze spaghetti nu echt zo lekker zijn? Dat kunnen we enkel te weten komen door een grote smaaktest uit te voeren. Dit doen we op maandag 27 februari. Je kleuter mag, maar moet die dag geen boterhammen meebrengen. Tijdens deze activiteit leren we ook weer verschillende dingen bij. We maken kennis met (misschien) nieuwe ingrediënten en leren een stappenplan lezen. We ervaren dat grondstoffen oplossen of veranderen wanneer we ze mengen en staan stil bij het correct sorteren van ons afval.
Tijdens de rekenroutine komt Ferdinand de weegolifant een keertje langs. Hij wil voor zijn mama een halssnoer parelen, maar hij moet er voor zorgen dat de ketting niet te zwaar wordt. Samen met de kleuters weegt hij de parels.
We stempelen een halssnoer voor oma. Dit doen we aan de hand van een patroon met kleuren.
We ordenen prenten chronologisch van jong naar oud (knippen en Wo-tijd).
Op vrijdag koppelen we even terug naar vroeger. We bekijken prenten van speelgoed uit de tijd van hun (over)grootouders. Waarmee zouden oma en opa vroeger gespeeld hebben en waarvoor gebruikten ze dit? Misschien vinden we wel dingen die we nu nog steeds spelen, maar met andere materialen? We lezen het verhaal ‘Mijn familie: een reis door de tijd’. In het verhaal wordt ook stilgestaan bij de gebruiken van vroeger en die van nu.
We hebben nu stilgestaan bij wie er in ons huis woont, maar hoe is ons huis eigenlijk gebouwd en wonen we allemaal in hetzelfde huis? We focussen ons tijdens de tweede week meer op het huis zelf, het bouwen van een huis.
We bekijken een huis van dichterbij en kijken in het straatbeeld naar de verschillende soorten huizen. We ontdekken dat stenen niet recht onder elkaar staan en dat niet elk huis even groot is en evenveel ramen heeft. Hoe start je nu met een huis te bouwen?
In onze poppenkamer kan je onze architecten bezoeken. Bij hen start alles. We oefenen hierbij op het ‘schrijven’ van een boodschap, we maken kennis met een liniaal om de afmetingen aan te duiden en leren pictogrammen ‘lezen’. Ze tekenen een bouwplan waarmee de bouwvakkers in onze bouwhoek aan de slag kunnen. Opgelet! Je moet wel een helm en fluovest aan, het is namelijk erg gevaarlijk op een werf. Op de werf ontdekken we welke materialen geschikt zijn voor onze constructie (WO-techniek) en leren we plannen ‘lezen’ (WO-ruimte). Voor ons materiaal kunnen we terecht in de doe-het-zelfzaak. Hier verkopen ze alles om een prachtig huis te kunnen bouwen. De vriendelijke verkoper toont je graag waar je de hamer en tang vindt.
Wist je dat architecten soms ook eerst het huis of bouwwerk in het klein maken. Dit noemen we een maquette. Wij hebben ook kleine bouwstenen en gaan zelf aan de slag om onze wilde ideeën uit te proberen. We hebben hier een stabiele hand voor nodig en moeten controle hebben over onze pincetgreep om te stenen zorgvuldig te kunnen plaatsen.
We kijken ook waar iedereen woont. Hiervoor hebben we enkel het adres nodig. Dit geven we in in Google Maps en daar verschijnen onze huizen. Zo kunnen we alle huizen vergelijken en bespreken hoe deze er uit zien.
Ons adres bestaat niet enkele uit een straat en dorp, maar ook uit een huisnummer. In onze klas hebben we huisjes met huisnummers op. We zetten de huisjes in de juiste volgorde zoals in de getalrij en verwoorden op welke plaats bepaalde huisjes staan (rangorde). Elk huis heeft ook een sleutel. Om te weten welke sleutel bij welk huis hoort, moeten we het getalbeeld op de sleutel bij het juiste huisnummer plaatsen.
We lezen het boek ‘een huis bouwen’ en bekijken het filmpje ‘Flip de beer metselt een muur’ om meer te weten te komen over het onderwerp. Ook in de boekjes in onze boekenhoek kunnen we een schat aan nieuwe informatie opzoeken.
We oefenen onze schrijfmotoriek door het schrijven van daken voor onze rijhuizen. Dit doen we ook nog een keer opnieuw op een heel lang blad met allemaal samen. Hierbij letten we er extra op dat we daken hebben met een puntdak en geen gebogen daken.
We hebben nu al bekeken wie er in ons huis woont en hoe het huis is gemaakt, maar waar staan huizen? Een huis zweeft natuurlijk niet in de lucht. Tijdens de laatste week van ons thema stappen we uit onze huizen en gaan we op verkenning in het dorp/de stad. We bekijken wat er allemaal te vinden is in het bruisende stadscentrum. Ik zie al een bakker en restaurant en misschien wel een schoenenwinkel.
Tijdens deze laatste week krijgen de kleuters de vrijheid om zelf aan te geven waar ze graag dieper op ingaan. Hierdoor krijgt onze winkelhoek geen vaste invulling. Deze zal vorm krijgen door de inbreng van de kleuters en de piste die zij willen bewandelen en meer over willen leren.
Marylin de telspin is in de stad snoepjes gaan kopen in de snoepwinkel. Ze wil haar snoeppotten graag vullen met deze snoepjes. De kleuters moeten goed kijken hoeveel snoepjes er in elke snoeppot mogen.
In de stad zijn ook telkens gezellige koffiehuisjes. We maken een werkje waarbij we op zoek moeten gaan naar het juiste kopje bij de theepot. Hierbij moeten we goed kijken naar de kleuren van de theepot en deze kleuren combineren. We leren hierbij gedetailleerd waarnemen (taal-lezen) en kenmerken combineren (wiskunde-meetkunde).
De juf heeft allemaal nieuwe schoenen gekocht in de schoenenwinkel, maar niet alle schoenen passen. Welke schoenen zijn te groot en welke zijn te klein? We ordenen de schoenen volgens grootte en oefenen op de begrippen groter dan en kleiner dan.
In het dorp is ook een bakker met donuts in alle vormen en maten. We doen een schrijfdans van een donut. We oefenen hierbij op het creëren van een ronde vorm. De topping van onze donut bestaat uit kleinere schrijfpatronen die bepaald worden door te draaien aan een rad. Mmmmm… mijn buik begint al te grommen.
De nieuwe collectie moet dringend in de rekken van de klerenwinkel. De ontwerpers vragen de kleuters om hulp. We gaan op zoek naar patronen en motieven in onze omgeving die we kunnen gebruiken voor onze kledingstukken.
De invulling van de hoeken tijdens deze laatste week bepalen we tijdens de voorgaande periode. Er is een basis aan materiaal aanwezig, de rest van de invulling van deze hoeken wordt gemaakt door de kleuters zelf. De kleuters worden hierdoor extra betrokken en zetten al hun vaardigheden in om deze hoeken mee vorm te geven. We verzamelen extra informatie via waarnemingen, boeken, computer en filmpjes om onze hoeken zo realistisch mogelijk vorm te geven.
Woordenschat die centraal staat tijdens dit thema:
- De grootouders, het kleinkind, de leeftijd, het gezin, zorgzaam.
- De werf, de (bouw)voertuigen, de architect, opbouwen, de pictogrammen.
- De benodigdheden, het boodschappenlijstje, inkopen doen, adviseren.
Fijne boekjes om te ontlenen in de bibliotheek:
- ‘Rik en zijn familie’ van Liesbeth Slegers, ‘Eén grote familie’ van Elisenda Roca, ‘Het grote papa, mama, broertje, zusje boek: gezinnen in alle soorten en maten’ van Mary Hoffman.
- ‘Een dag met de dierenbouwers’ van Sharon Rentta, ‘Met papa mee naar de bouw’ van Arend Van Dam, ‘De bouwwerf: een jaar rond’ van Nicholas Harris.
- ‘Otto in de stad’ van Tom Schamp, ‘Naar de stad’ van Emy Geyskens, ‘De stad zonder kleur’ van Anne Schneider, ‘Muis gaat naar de stad’ van Lucy Cousins.
Belangrijke momenten om te onthouden:
- Dinsdag 07/03 van 13.40 u. tot 14.10 u. meespeelmoment. (Groot)ouders die ingeschreven hebben zijn welkom in onze klas om mee te komen leren, spelen en ontdekken.
- De kleuters mogen tijdens de eerste week van ons thema (27/02-03/03) een foto meebrengen van hun gezin. Dit is best een foto die afgedrukt of gekopieerd is van de computer. Op deze manier beschadigen we de originele foto’s niet.
Groetjes,
Juf Marthe

